Enkele tekentips.

Volledig gratis tekenen met het Scalable Vector Graphics formaat

U beschikt niet over Visio of AutoCAD en wenst geen gebruik te maken van de gratis probeerversies hiervan? Dan kan u toch aan de slag met deze AREI-symbolen in SVG-formaat. U dient enkel een gratis vectortekenprogramma naar keuze te downloaden. Zo kan u met bijvoorbeeld met het Open Source programma Inkscape vlekkeloos aan de slag.

Aanbevolen schaalfactor in Visio

De AREI-symbolen zijn ontworpen om te gebruiken bij een vergroting van 400%. Uiteraard zijn alle symbolen schaalbaar tot elke gewenste grootte. Mocht u steeds een schaling gebruiken kan u best de handige document stencil optie in Visio gebruiken.

Visio Hulplijnen gebruiken

Hoewel alle symbolen connectiepunten hebben kan het uitlijnen van verschillende symbolen, afhankelijk van uw instellingen, een uitdaging zijn. Zo is bijvoorbeeld een lichtpunt symmetrisch totaal verschillend dan bijvoorbeeld een automaat. Een handig hulpmiddel dat Visio hiervoor biedt zijn hulplijnen. Om een hulplijn te verkrijgen klikt u in de horizontale of verticale liniaal en sleept u de hulplijn naar het werkblad. U stelt ook best het lijmen van objecten in op enkel hun aansluitpunten.

Meervoudige verlichtingstoestellen onder éénzelfde bediening

Het is niet nodig om in het ééndraadsschema meervoudige lichtpunten onder dezelfde bediening effectief met symbolen te tekenen, dit zou de duidelijkheid van het schema niet ten voordele komen. In plaats daarvan kan gewoon het aantal lichtpunten in tekstvorm bijplaatsen bijvoorbeeld x2 (voor 2 lichtpunten) of x8 (voor 8 lichtpunten)

Het situatieplan daarentegen toont wel de locatie van alle individuele lichtpunten. Een verlichtingstoestel bestaande uit verschillende lichtbronnen, bijvoorbeeld een kroonluchter, wordt steeds als één lichtpunt aangeduid.

Meervoudige stopcontacten onder éénzelfde afdekplaat

Het is eveneens niet nodig om in het ééndraads- of situatieplan meervoudige stopcontacten onder éénzelfde afdekplaat effectief met symbolen te tekenen, dit zou de duidelijkheid van de schema's niet ten voordele komen. In plaats daarvan kan u gewoon het aantal stopcontacten in tekstvorm bijplaatsen bijvoorbeeld x2 (voor 2 stopcontacten) of x5 (voor 5 stopcontacten)

Verbruikstoestellen op het ééndraadsschema

Verbruikstoestellen met een vaste plaats zoals een vaatwasser of een droogkast die door middel van een stekker zijn aangesloten worden langs het betreffende stopcontact geplaatst. Toestellen met een draadaansluiting zoals mogelijks een kookplaat worden naast het aansluitpunt getekend. Indien er niet voldoende plaats is kan een verwijzing gebruikt worden.

Zonnepanelen op het schema.

Het AREI is van toepassing op fotovoltaïsche installaties.

De uiteindelijke weergave op het ééndraadsschema hangt af van de betrokken installatie maar volgende onderdelen van de worden zeker op het schema geplaatst voor installaties van ≤10 kVA:

1. De invertor (DC/AC omvormer)
2. De groenestroom (productie) kWh-teller
3. Beveilingstoestellen zoals differentieel en automaat
4. De gebruikte kabels
5. Er zijn geen officiële AREI-symbolen voor zonnepanelen of inverters, u kan een representatief symbool naar keuze gebruiken

Een voorbeeld:

Vermogens per type toestel

Hieronder een opsomming van de aansluitvermogens van enkele veelgebruikte huishoudtoestellen. Dit zijn vanzelfsprekend zeer algemene waarden die sterk afhangen van het type toestel. Niet alle toestellen verbruiken niet constant dit vermogen.

Vermogens per stopcontactenkring

Op een groot aantal stopcontacten staat het nog niet vast welke toestellen er in de toekomst zullen worden aangesloten. Nochtans kan er best rekening gehouden worden met de toekomstig afgenomen vermogens. Hierbij kan de onderstaande tabel hulp brengen:

Opstellen van een vermogenstabel

Het is niet verplicht een vermogenstabel op te stellen maar het kan zeker helpen een meerfasige installatie te balanceren.

Dit voorbeeld bespreekt de meest voorkomende configuratie voor huishoudelijke installaties: sterschakeling, 3-fasen met nulgeleider. Het de bedoeling de verdeelkringen zo samen te stellen dat, tussen de diverse fasen, het aangeschakeld vermogen maximum 10% van elkaar afwijkt.

Hieronder een voorbeeld van een goed gebalanceerde installatie:

• Totaal vermogen: 29160 W
• Maximaal vermogen van fase 1: 9803W of 42.62A bij 230V L1,N + (L1,L2,L3,N/3)
• Maximaal vermogen van fase 2: 9613W of 41.79A bij 230V L2,N + (L1,L2,L3,N/3)
• Maximaal vermogen van fase 3: 9743W of 42.36A bij 230V L3,N + (L1,L2,L3,N/3)

In een perfect gebalanceerd sterschakeling met nulleider is stroom door de gemeenschappelijke nulleider 0A. De stroom door de nulleider wordt groter naarmate de belasting meer asymmetrie vertoont.

• Bij maximaal verbruik zal de stroom door de uiteindelijke gemeenschappelijk nulleider hier slechts 0.74A bedragen

Het hierboven berekende vermogen is wel het maximale vermogen dat zou afgenomen worden indien alle toestellen samen zouden werken, dit gebeurt uiteraard nooit.

Een veréénvoudigde berekening van de gemeenschappelijke nullgeleiderstroom kan u hieronder zelf uitvoeren gegeven dat de 3 fasestromen gekend zijn. Deze vereenvoudigde formule houdt geen rekening met de arbeidsfactor: